Periode 2 – 6 jaar

Navigeer direct naar

Periode 2 - 6 jaar

Vanaf het 2e jaar leert je kind zich uiten met woorden. Door de schisis kan het sommige klanken minder goed uitspreken. Het krijgt dan begeleiding van een logopedist. 

Op deze pagina lees je meer over logopedie en andere behandelingen in de periode van 2 tot en met 6 jaar. En over andere thema’s die dan belangrijk zijn: verzorging van het gebit, voorschoolse opvang en school, zwemmen en  opbouwen van zelfvertrouwen.

Logopedie

Klanken

Als een kind met een gehemeltespleet begint met praten, kan het bepaalde klanken soms nog niet goed maken. Het heeft soms moeite met plofklanken (b, d, p, t) of wrijfklanken (s, z, f, v). Doordat er te veel lucht door de neus komt tijdens het praten (open neusspraak), kan de stem van een kind nasaal klinken.

Het zachte gehemelte is te kort of de flexibiliteit ervan is onvoldoende. Een kind met alleen een lipspleet, of een lip- en kaakspleet heeft meestal geen moeite met de genoemde klanken.

Minder goed horen

Goed leren spreken, begint met goed kunnen horen. Als een kind minder goed hoort, heeft het meer kans op taalproblemen. Het is namelijk daardoor moeilijker om woorden te begrijpen en uit te spreken. Meer informatie hierover is te vinden op de pagina Schisis en het gehoor.

Articulatie-onderzoek

Tussen het tweede en vierde levensjaar onderzoekt de logopedist van het schisisteam spraak- en taalgebruik van je kind. Deze doet dit door middel van een zogeheten Schisis Articulatie Onderzoek. De logopedist kijkt hoe de spraak van je kind klinkt, hoe het klinkers en medeklinkers vormt en hoe de spraak- en taalontwikkeling is. Omdat je kind nog jong is, werkt hij of zij met speelgoed, boekjes en afbeeldingen.

Logopedist

Je kind krijgt het advies voor logopedie als er op het gebied van de spraak-taalontwikkeling iets opvalt, waarvoor logopedische behandeling nodig is. Bijvoorbeeld neusluchtverlies of onvoldoende controle over de spieren van de lippen. De logopedist van het schisisteam verwijst naar een logopedist in de eerste lijn, meestal in de buurt van het woonadres. 

Soms is logopedische therapie een langdurig proces. Een goede klik tussen je kind en de logopedist is daarom heel belangrijk. Plezier in het spreken moet voorop staan. De logopedist oefent spelenderwijs en geeft gerichte oefeningen om bepaalde klanken aan te leren en te automatiseren. Hierbij is het belangrijk dat je als ouder thuis dagelijks met jouw kind het meegegeven huiswerk oefent.

Je kunt thuis al met je kind oefenen door verschillende mond- en blaasspelletjes te doen, zoals:

  • samen voor de spiegel gapen, blazen en gekke bekken trekken.
  • een veertje wegblazen, een kaarsje uitblazen, of een pingpongballetje heen en weer blazen.
  • met een rietje in een bak water met zeepsop bellen blazen.
  • jam of pindakaas op lip, wang of kin smeren en weglikken.
  • korreltjes hagelslag één voor één oplikken.
  • met de lippen rozijntjes, of kleine stukjes fruit van een bord pakken.

Gehemeltesluiting

Het gehemelte bestaat uit een zacht en een hard gedeelte. Het zachte gedeelte (palatum molle) bevindt zich achter in de mondholte. In tegenstelling tot het harde gedeelte (palatum durum) bevat dit geen bot en kan het bewegen. De spieren in het gehemelte zorgen ervoor dat het gehemelte de doorgang naar de neus afsluit bij eten en spreken. Bij schisis lopen de spieren in het zachte gehemelte niet in de goede richting, dit wordt tijdens het sluiten van het gehemelte hersteld.

Werkwijzen

Ieder schisisteam heeft zijn eigen werkwijze bij het sluiten van (de lip en) het gehemelte. Sommige schisisteams sluiten eerst het zachte gehemelte en laten een deel van het harde gehemelte open. Het zachte gehemelte wordt dan meestal in het eerste levensjaar gesloten. Het harde gehemelte wordt tussen de 3 en 13 jaar gesloten.

Als de spraak van je kind matig is en logopedie geen oplossing hiervoor biedt, kan besloten worden het harde gehemelte eerder te sluiten. Soms wordt het harde gehemelte gesloten tijdens de kaaksluiting. 

Er zijn ook schisisteams die het zachte en harde gehemelte in één operatie dichtmaken als dat mogelijk is.

Bij de timing wordt in veel schisisteams samen met ouders besloten wat het beste is voor de individuele situatie van je kind. Kijk voor meer informatie over Samen Beslissen op www.begineengoedgesprek.nl en op www.driegoedevragen.nl

Voeding

Je kind heeft even tijd nodig om te wennen aan zijn “nieuwe mondje”. Na de gehemeltesluiting moet je de voeding van je kind langzaam opbouwen en aanpassen. Je kind mag dan een bepaalde periode geen hard en scherp voedsel hebben.

Gebitsontwikkeling- en verzorging

Bij kinderen met een lip-, kaak- en/of gehemeltespleet kan de gebitsontwikkeling een kaakontwikkeling anders zijn.

Dat geldt zeker bij een kaakspleet. Het aantal tanden en de vorm ervan kan afwijken. Met name de zijsnijtanden boven kunnen ontbreken (agenesie) of juist dubbel aanwezig zijn. Rondom de spleet komen tanden en kiezen vaak scheef door, ze kunnen ook overdwars staan.

In de buurt van de spleet loopt de boogvorm van de kaak vaak niet vloeiend door. Er kan dus sprake zijn van een smalle bovenkaak, enkelzijdig, bij een enkelzijdige schisis, of dubbelzijdig, bij een dubbelzijdige kaakspleet. Bij een dubbelzijdige, volledige kaakspleet is het bot tussen beide spleten alleen aan het neustussenschot verbonden. Dat tussenstuk kan makkelijk heen en weer worden bewogen en te veel naar voren staan.

Verzorging gebit eerste tandjes

Gezonde tanden, kiezen en tandvlees zijn voor een kind met een schisis extra belangrijk. Je kunt je kind bij zijn eerste tandje spelenderwijs leren poetsen. Kies een tandpasta met fluoride die geschikt is voor de leeftijd van het kind.

Het is goed om je kind al jong te laten wennen aan het drinken van water. In limonade of vruchtensap zitten veel suikers en dat  is slecht voor het gebit.

Ook kun je je kind al vroeg leren om uit een beker te drinken. Door het drinken uit een zuigfles met melk, vruchtensap of limonade kunnen er eerder gaatjes in tanden en kiezen ontstaan.

Je kunt je kind al vanaf de doorbraak van het eerste melktandje meenemen naar de tandarts, zodat hij gewend raakt aan het bezoek aan de tandarts. Het is belangrijk om een tandarts te kiezen die goed met kinderen kan omgaan. Op www.nvvk.org kunt u een kindertandarts (tandarts-pedodontoloog) vinden bij u in de buurt. Er is ook altijd een tandarts verbonden aan het schisisteam. In overleg met deze tandarts wordt bepaald of je kind naar de eigen tandarts gaat, of naar de tandarts van het schisisteam.

Tandenpoetsen

Voor een kind met een kaakspleet is het extra belangrijk om het gebit goed te verzorgen. Door zijn gebitsafwijkingen kunnen de tanden gevoeliger zijn voor cariës (tandbederf).

Begin daarom al met poetsen na het doorkomen van het eerste tandje eenmaal per dag. Poets de tanden vanaf 2 jaar, 2 keer per dag  2 minuten met fluoridetandpasta geschikt voor de leeftijd van het kind. Geef na het poetsen ’s avonds geen eten of drinken, behalve water.

Tandartsen en orthodontisten adviseren regelmatig het gebruik van een elektrische tandenborstel. Dat kan als je kind ouder is en/of als je kind een beugel heeft

Na het poetsen

Heeft je kind de leeftijd om zelf zijn tanden te poetsen, poets zijn tanden dan tot zijn tiende jaar minimaal één keer per dag na. Je kunt dit het beste doen wanneer je kind met zijn hoofd op je schoot ligt, zodat je de tanden goed kunt zien.

Neem het gebit voor het poetsen eventueel af met een gaasje. Voor het poetsen van tanden die moeilijk bereikbaar zijn (bijvoorbeeld in de kaakspleet) kan je een “single-tufted” tandenborstel gebruiken. Een ander nuttig hulpmiddel is de Monoject ©. De Monoject © is een plastic spuitje verkrijgbaar bij de apotheek. Hiermee kun je voorzichtig met water voedselresten uit de spleet spoelen. 

Pharynxplastiek

De pharynx is de neus/keelholte. Een plastiek is een operatie waarbij de arts een deel van het lichaam dat niet goed is gevormd, namaakt of herstelt.

Als je kind teveel door zijn neus praat (open neusspraak) ontsnapt er tijdens het praten lucht door zijn neus in plaats van door zijn mond. Daardoor is de spraak onduidelijk. Dit komt omdat het zachte gehemelte te kort is of niet goed functioneert. Als logopedische behandeling niet helpt, kan het schisisteam een pharynxplastiek adviseren.

Een pharynxplastiek is een verlenging van het zachte gehemelte. De arts die je kind opereert, maakt een reepje slijmvlies uit de achterwand van zijn keel vast aan het zachte gehemelte. Het reepje vormt een bruggetje dat de doorgang naar de neus kleiner maakt, waardoor deze gemakkelijker af te sluiten is bij het spreken. De operatie duurt 1 tot 2 uur.

Er zijn verschillende technieken voor deze operatie, onderstaande afbeelding is een voorbeeld van één van de technieken.

Bron afbeeldingen: Schisisteam Noord.

    Voorschoolse opvang en basisschool

    De meeste kinderen met schisis gaan naar een reguliere voorschoolse opvang of een basisschool. Het is belangrijk dat je de pedagogische medewerkers en leerkrachten van de school van je kind op de hoogte stelt van zijn/haar schisis en de gevolgen die dat voor hem of haar heeft. Vraag de leerkrachten extra te letten op zijn spraak, gehoor, emotionele en sociale ontwikkeling.

    Zwemmen

    Kinderen met schisis kunnen verder gewoon deelnemen aan de zwemles. Sommige kinderen hebben baat bij oordoppen tijdens het zwemmen, maar water in de oren geeft over het algemeen geen problemen.

    Na een operatie mag zwemmen tijdelijk niet, overleg met het schisisteam wanneer het weer kan.

    Bij vaak terugkerende oorontsteking of een verminderd gehoor, kun je altijd contact opnemen met de KNO-arts van het schisisteam.

    Zelfbeeld en zelfvertrouwen

    Omstreeks het tweede jaar ontdekt je kind het bestaan van zichzelf en anderen. Het kan bijvoorbeeld opmerken dat anderen naar hem/haar kijken. Het heeft dan nog onvoldoende reflectievermogen om te begrijpen wat er gebeurt en waarom.

    Voor je kind is het heel belangrijk hoe de ouder(s), broer(s), zus(sen) en anderen uit de directe omgeving met hem/haar omgaan. Als het merkt dat je hem/haar accepteert zoals het is, krijgt het zelfvertrouwen.

    Het is goed om open te zijn over de schisis van je kind. Dan merkt je kind dat het dat ook kan zijn. Verder is het als ouder heel belangrijk om alert te zijn op je eigen non-verbale signalen. Jouw reacties op de mensen in jullie omgeving zijn een voorbeeld voor je kind.

    Als je kind in groep 1 of 2 van de basisschool zit, is het vaak nog lastig voor hem/haar om over zijn/haar schisis te vertellen. Op deze leeftijd hebben kinderen aan weinig uitleg genoeg; “ik ben geboren met een gaatje in mijn gehemelte” kan bijvoorbeeld al genoeg zijn.

    Flessen en spenen

    Periode: 0-2 jaar

    School en beugel

    Periode: 6-12 jaar
    2 dames met schisis

    Jij helpt toch ook mee? Word lid van Schisis Nederland

    Schisis Nederland geeft betrouwbare informatie over schisis, de behandelingen en zorg rond schisis. Wij komen op voor de belangen van mensen met een schisis en hun ouders.

    Ontdek nieuwe ontwikkelingen Nieuwsbrief

    Op de hoogte blijven van de activiteiten van Schisis Nederland? Schrijf je in voor de nieuwsbrief.

    Nieuwsbrief