skip to Main Content

Het syndroom komt voor bij ongeveer 1 à 3 op de 10.000 mensen. Zoals elke erfelijke aanlegstoornis wordt het Stickler syndroom meestal geërfd van ouder naar kind. De kans is 50% voor elk kind dat het de aanleg erft van de ouder. Er zijn ook gevallen bekend dat de aanleg alleen optreedt bij het kind en niet bij één van de ouders.

Wat is de oorzaak?

Recent onderzoek heeft aangetoond dat de afwijking van het bindweefsel veroorzaakt wordt door een verandering (mutatie) in gen COL2A1 op chromosoom 12. Maar ook andere gentypes zouden verantwoordelijk kunnen zijn, zoals COL5A1 en COL11A1. Wetenschappelijk onderzoek hiernaar is gaande.

Types

Volgende soorten zijn mogelijk, afhankelijk van de genetische wijziging:

  • Stickler-syndroom, COL2A1 (75% van de gevallen van Stickler)
  • Stickler-syndroom, COL11A1
  • Stickler-syndroom, COL11A2 (niet-oculair)
  • Stickler-syndroom, COL9A1 (recessieve variant)

(bron: mens-en-gezondheid.infonu.nl)

Stickler Syndroom en erfelijkheid

Het syndroom is dominant erfelijk. Dat betekent dat, als één van de ouders het Stickler syndroom heeft, bij elke zwangerschap een kans van 50% bestaat dat het kind wordt geboren met Stickler. Ook kan het voorkomen dat geen van beide ouders of familieleden het syndroom heeft, maar het kind wel. Dan is sprake van een spontane verandering (mutatie) in het erfelijk materiaal.

Deze tekst kwam tot stand mede dankzij VSOP, prof. F.A. Beemer en de Stickler syndroom contactgroep

Back To Top