Logopediste
Tussen het tweede en vierde levensjaar onderzoekt de logopediste van het schisisteam spraak en taalgebruik van je kind. Zij doet dit door middel van een standaard schisis articulatie onderzoek dat door alle schisisteams wordt gebruikt. De logopediste kijkt hoe de spraak van je kind klinkt, hoe het klinkers en medeklinkers vormt en hoe zijn spraak- en taalontwikkeling is. Omdat je kind nog jong is, werkt ze met speelgoed, boekjes en afbeeldingen.
Problemen
Je kind krijgt het advies voor logopedische therapie als het op één of meer onderzochte gebieden problemen heeft. Mogelijke oorzaken voor deze problemen zijn onvoldoende controle over de spieren van lippen, tong en gehemelte, een te kort (zacht) gehemelte en een verminderd gehoor.
Plezier
Een goede klik tussen je kind en de logopediste is erg belangrijk. Plezier in het spreken moet voorop staan. Soms is een jarenlange behandeling noodzakelijk.
Door middel van verschillende mondspelletjes en –oefeningen traint de logopediste de mondmotoriek van je kind.
Je kunt thuis met je kind oefenen door verschillende mond- en blaasspelletjes te doen, zoals:
- samen voor de spiegel gapen, blazen en gekke bekken trekken;
- een veertje wegblazen, een kaarsje uitblazen, of een pingpongballetje heen en weer blazen;
- met een rietje in een bak water met zeepsop bellen blazen;
- jam of pindakaas op lip, wang of kin smeren en weglikken;
- korreltjes hagelslag één voor één oplikken;
- met de lippen rozijntjes, of kleine stukjes fruit van een bord pakken.